top of page
Foto van schrijverpinarakbas

Interview dokter Kurt Segers

 

Dokter Kurt Segers studeerde geneeskunde aan de VUB en is momenteel kliniekhoofd in een

Brussels ziekenhuis. Hij is neuroloog en geeft ook les aan laatstejaars studenten geneeskunde over de praktische benadering van mensen met dementie.

 

Waarom geneeskunde?

 

Ik las een boek van Harold Klawans op 16-jarige leeftijd, hij was een Amerikaanse neuroloog die gespecialiseerd was in Parkinson. Ik was meteen verkocht, neurologie werd mijn passie!

 

Wat waren jouw eerste ervaringen als student/assistent in de zorg?

 

Goh, dat is al zo lang geleden. Ik kwam op de dienst nefrologie als student geneeskunde in een universitair ziekenhuis. Daar waren de verpleegkundigen ongelooflijk goed in hun werk. Waarschijnlijk werden die ook beter betaald dan hun collega’s in andere regionale ziekenhuizen. Elke afdeling had ook zijn eigen secretaresse. Dat was een grote verlichting van het werk voor het verpleegkundig team. Dat is een groot probleem voor vele verpleegkundigen tegenwoordig, denk ik, die administratieve rompslomp. De opleiding van een verpleegkundige is toch specifieker dan enkel maar administratieve taken.

 

Ik was in het begin van mijn assistentschap totaal niet klaar voor de werkvloer. Ik was totaal niet handig in vele technieken zoals een bloedafname of een lumbaalpunctie. Ik heb alle disciplines moeten afleggen in mijn studententijd.

 

Maar over het algemeen had ik vrij snel een goede verstandhouding met het zorgpersoneel op de diensten.

 

Wat waren jouw eerste ervaringen als professional in de zorg?

 

Ik werd uiteindelijk neuroloog en ik heb mij geïnstalleerd in deze zorginstelling waar ik ook al mijn stages heb gelopen. Ik werk hier al 25 jaar en ik ben hier nooit meer weg gegaan. Verder heb ik geen eigen privépraktijk.

 

Ik startte op neurologische revalidatie waar je eerder werkt met chronische aandoeningen. Daarvoor heb ik heel even op cardiologie in een ander ziekenhuis gewerkt. Dat was wel heftig. Ik stelde mij, bijna voor honderd procent, afhankelijk op bij het verpleegkundig team. Mijn eerste, intrinsieke reactie als beginnende arts bij een hartstilstand was in de hoek gaan staan, mijn ogen sluiten en wachten tot de verpleegkundigen hun ding hadden gedaan (lacht). Vaak waren je supervisors niet in de buurt en was je erg eenzaam. Uiteindelijk moet je snel beslissingen kunnen nemen in acute situaties en dan was je heel erg blij met de professionaliteit van het verpleegkundig team.

 

Met welk zorgpersoneel werk je? Verpleegkundigen, zorgkundigen, logistiek?

 

Dit is een ambulante dienst. Ik werk vooral met zorgkundigen op het geriatrisch daghospitaal. Het team bestaat uit neuropsychologen, kinesitherapeuten, sociaalassistenten, ergotherapeuten en logopedisten. Mijn patiënten zijn zeer divers: het zijn voornamelijk oudere mensen maar ik heb te maken met een internationaal patiëntenbestand met 80 nationaliteiten. Dat is op zich al een uitdaging op vlak van geheugentesten. Maar ik werk dus in Brussel en dat maakt de uitdaging ook interessant.

 

 

Er verlaten meer en meer verpleegkundigen de sector? Wat is jouw mening hierover? Hoe komt dat? Ondervind jij als arts ook moeilijkheden in je werk bij een structureel personeelstekort?

 

Wij merken die vlucht van zorgpersoneel als arts ook. De zorginstelling waarvoor ik werk heeft verpleegkundigen uit Portugal naar hier gehaald om bepaalde tekorten op te vullen. De samenwerking is uitstekend. Wij ondervinden geen problemen op vlak van taalbarrières maar ik denk ook wel dat het Portugees als Romaanse taal nauw aansluit bij het Frans. Maar of arbeidsmigratie een duurzame oplossing is, weet ik niet. Het is vooral een probleem voor de bronlanden, daar hebben ze ook bekwaam zorgpersoneel nodig.

 

Ik blijf erbij dat de verloning van het zorgpersoneel beter kan. Er zijn ook heel veel vacatures in de sector, mensen zijn op dat vlak niet meer loyaal aan hun werkgever. Er is een vergrote arbeidsmobiliteit en dat is jammer. Dit klinkt misschien ouderwets maar ik werk hier al 25 jaar en ik voel mij zeer dankbaar. Ik werk mee aan een project. Als ik hier weg zou gaan, dan is het project afgelopen. Alles waar ik al die jaren hard voor gewerkt en opgebouwd heb is dan weg.  

 

Maar hier hangt een totaal andere mentaliteit op vlak van menselijke relaties. Hier doet iedereen gewoon normaal tegen mekaar. Die hiërarchische structuren waar jij en je collega’s over praten bestaat hier niet. De deur staat voor iedereen open. De drempel voor het zorgpersoneel om te praten met het management is veel kleiner dan in andere ziekenhuizen.

 

De toplaag in de hiërarchie bestaat dan weer wel uit CEO’s uit verschillende sectoren. Dus ik volg je wel als het zorgpersoneel zegt dat het management niet veel affiniteit heeft met de werkvloer. Die mensen zijn managers, geen medici.

 

Freelance verpleegkundigen vind ik dan weer een slechte evolutie in het zorglandschap. Die mensen zijn ook niet emotioneel betrokken met de patiëntenpopulatie en de zorginstelling waar ze een opdracht moeten uitvoeren. Die freelancers hebben veel kapot gemaakt. Dit is geen goede zorg. Mensen met een hersenaandoening hebben bijvoorbeeld een dagelijkse structuur nodig. De kennis en de ervaring die je opbouwt door lange tijd hetzelfde te doen verdwijnt op die manier. Die deskundigheid heb je net nodig voor betere zorg en betere opleiding aan nieuwe generaties zorgpersoneel. Je hebt tegenwoordig verpleegkundigen die vandaag op de dienst pneumologie staan en de volgende dag op de dienst nefrologie. Ik vind dat niet normaal.

 

Hier worden diensten ook samengevoegd omwille van personeelstekort. Neurologie wordt dan samengevoegd met nefrologie en dan zit je met verpleegkundigen die praktisch niets weten over neurologische aandoeningen die gedragsstoornissen veroorzaken. Men probeert ambulante zorg uit te breiden en minder opnamedagen te plannen waardoor er minder bedbezetting is. Dan moet je gaan samenwerken met andere diensten.  En dat brengt werkdruk met zich mee voor het zorgpersoneel, dat begrijp ik zeker, het is ook een zwaar beroep. Het is niet enkel fysiek zwaar maar het uurrooster van een verpleegkundige is ook best zwaar, denk ik. Die flexibiliteit is zeker niet evident. Ik denk niet dat je dit kan compenseren met alleen maar een betere verloning.

 

Wat moet het beleid doen? Wat moet de directie doen? Vind je dat er genoeg inspanningen worden geleverd om de vlucht uit de sector tegen te gaan?

 

Het zorgpersoneel moet beter betaald worden en hun werkdruk moet zeker omlaag. De politiek moet daar zeker werk van maken.

 

Ik denk dat het werk een plezier moet blijven en dat je je altijd moet kunnen bijscholen. Daar moet het management van een zorginstelling dan de nodige aandacht aan geven. Hier gaan verpleegkundigen vaak naar internationale congressen om daar aan kennisuitwisseling te doen. Als je mensen de nodige expertise en de intellectuele uitdagingen geeft in hun vak, dan kijken ze ook op een andere manier naar hun werkgever en job. Als je de mensen het gevoel geeft dat ze een inwisselbare pion zijn, waar ze de ene dag op de dienst gastro-enterologie staan en de volgende dag op psychiatrie, dan demotiveer je ze ook. Gelukkig is dat hier redelijk goed georganiseerd.

 

Hier in Brussel lopen er honderdduizend werklozen rond die je gemakkelijk een administratieve functie zou kunnen aanleren. Het is niet zo moeilijk om een telefoon op te nemen, een afspraak te maken of een onderzoek aan te vragen. Dat leren mensen sneller dan een verpleegkundige opleiding. De overheid zou bijvoorbeeld die mensen kunnen opleiden om het werk van de verpleegkundigen te verlichten.

 

Wat moet de maatschappij doen?

 

Je moet de realiteit in een ziekenhuis buiten de ziekenhuismuren brengen zodat ze weten wat het zorgpersoneel allemaal doet op de werkvloer. Maar dat kan misschien een negatief beeld geven gezien de huidige situatie op de werkvloer.

 

De mensen gaan er ook meestal van uit dat verpleegkundigen voornamelijk vrouwen zijn. Maar ik ben ook hoopvol want ik geef les aan studenten in hun laatste jaar geneeskunde. Het zijn meestal groepen van zo’n zestien mensen en de meerderheid is vrouwelijk. Dat probleem zal zich zelf wel oplossen, denk ik.

 

Hoe zie jij jezelf als arts? Wat is je maatschappelijke rol? Is het een deel van je identiteit?

 

Ja, natuurlijk! Educatie van patiënten en hun families is zeer belangrijk. Betaalbare zorg vind ik ook belangrijk. Problemen blijven aankaarten binnen mijn discipline, meer bepaald dementie, maakt deel uit van mijn job. Het feit dat bepaalde onderzoeken en geneesmiddelen niet worden terugbetaald is nog altijd mijn maatschappelijke drijfveer.

 

Is het een roeping?

 

Het woordje roeping associeer ik meer met missionarissenwerk. Het woord alleen al is te katholiek beladen voor mij. Roeping betekent voor mij ook dat je jezelf opoffert voor iets, een soort van onbezoldigde opoffering van je leven voor iets. Het werk is ook te zwaar om dit ritme vol te houden. Dus, nee het is zeker geen roeping.

 

 

35 weergaven0 opmerkingen

Gerelateerde posts

Alles weergeven

De woonzorgcentra

Ik stopte met mijn studie. Ik kon de realiteit niet meer stroken met een wetenschappelijke studie waar ik enorm veel tijd en energie in...

Het Management

Ik ben in heel veel zaken naïef geweest maar ik geloof nog altijd dat invloed vanuit de werkvloer veel zaken had kunnen vermijden. Ik...

Interview Leatitia, verpleegkundige

Leatitia is een jonge verpleegkundige van 28 jaar. Ze werkt voltijds op de dienst cardiologie in een regionaal ziekenhuis. Ze heeft een...

Comments


bottom of page