top of page
Foto van schrijverpinarakbas

Interview Jolien, een verpleegkundige die de zorgsector heeft verlaten.

Jolien (familienaam is bekend bij de auteur) is 27 jaar en heeft de zorgsector definitief verlaten. Na twee ziekteperiodes met een burn-out besloot ze dat de sector haar leven domineerde terwijl het ooit, in onschuldige tijden, haar kinderdroom was om verpleegkundige te worden. Na het behalen van haar bachelor-diploma begon ze als professional in een regionaal ziekenhuis op de dienst geriatrie. Een bewuste keuze, volgens Jolien.

 

Waarom verpleegkunde?

 

Ik heb altijd een verpleegkundige willen worden. Op mijn zevende wist ik al dat dit beroep mijn droom was. En dat is nooit veranderd geweest, mijn ambitie was deze studie en dit beroep. Totdat ik kennismaakte met de realiteit. Het klinkt cliché maar ik wilde echt voor mensen zorgen.

 

Ik was ook heel gelukkig toen ik studeerde, ik haalde enorm veel voldoening uit mijn studie. Alle verwachtingen werden ingelost. De studie was heel fascinerend, je leerde over het menselijk lichaam, de werking ervan in elk stelsel. Ik koester enorm veel positieve herinneringen aan mijn studentenperiode.

 

Wat waren jouw eerste ervaringen/indrukken als stagiaire in de zorg?

 

Mijn eerste stage was op de dienst heelkunde in een ziekenhuis. Dat was heel zwaar. Het klimaat was niet studentvriendelijk. Ik heb die stage ook moeten overdoen omdat ik een te assertieve persoonlijkheid had volgens het personeel op die dienst. Ik was in die tijd net heel introvert. Maar ik had een verpleegkundige gewezen op een naam van een patiënt die niet correct was. En dat was blijkbaar niet geoorloofd voor een studente. Daar was ik volgens de verpleegkundige uit mijn rol getreden als studente. Ik mocht geen verpleegkundigen corrigeren volgens haar. Ik heb zelfs een assertiviteitscursus moeten volgen van de school. En ik heb dat allemaal ondergaan. Het gevolg was dat ik onzekerder werd in mijn toekomstige stageperiodes. Terwijl ik op mijn theoretische vakken met glans slaagde. Maar die stageperiodes waren echt momenten waar ik op eieren liep. Ik moest mijn plaats als student kennen. Ik bloeide pas open als ik begon te werken.

 

Heel die eerste stage heb ik niks anders gedaan dan patiënten wassen. Ik kon ook nog niet veel. Maar ik werd ook niet betrokken in de verpleegkundige zorg, de dienst was niet betrokken in mijn stagetraject. Er was ook onderling enorm veel gekibbel. Er hing een negatieve spanning in de lucht en als student voelde je dat aan. Er was ook geen hoofdverpleegkundige om de dienst te coördineren. Gelukkig was dat de enige stageperiode die niet zo aangenaam was verlopen. De rest van mijn schoolcarrière heb ik wel erg veel geleerd tijdens de stagemomenten op verschillende diensten.

 

Wat waren jouw eerste ervaringen/indrukken als professional in de zorg?

 

Ik ben afgestudeerd in de ziekenhuisverpleegkunde maar ik koos bewust voor de dienst geriatrie als startbaan in het ziekenhuis. Ik vond dat een heel goede dienst om te starten als professional. Je komt daar heel veel ziektebeelden tegen en ik wilde daar starten om de verpleegtechnische handelingen goed in de vingers te krijgen. Ik vond niet dat ik er al vlot mee weg was na mijn studies. Op school oefenden wij op poppen. En op stage was je nu eenmaal niet de enige student op een afdeling en de oefenmomenten moesten eerlijk verdeeld worden onderling. Iedereen sprong nu eenmaal op die ene patiënt die een intraveneuze katheter nodig had. Mijn opleiding op die dienst als professional heeft zeker een halfjaar geduurd. Dat is nu uitzonderlijk en ondenkbaar in een ziekenhuis. Ik vond dat heel goed geregeld en ik voelde mij ook veilig als beginnende verpleegkundige. Ik stond dubbel ingeroosterd met een verpleegkundige die al meer ervaring had op de dienst.

 

In het begin ben je heel onzeker als verpleegkundige, je checkt alle medicatie dubbel. De basiszorgen waren niet moeilijk maar die verantwoordelijke functie om medicatie uit te delen is toch niet zo evident in het begin. Je staat ook met verschillende mensen in de diensten overdag. Pas vanaf het moment dat je nachtdiensten draait komt het besef dat je er ook alleen voor staat op de dienst.

 

Na vijf jaar op geriatrie vroeg ik mijn overplaatsing aan naar een andere dienst.  Ik haalde geen voldoening meer uit mijn job. Er heerste ook een negatieve sfeer, niet elke dag, maar wel sterk aanwezig op sommige dagen. En er waren ook collega’s die niet zo patiëntvriendelijk waren. Maar op zich was de dienst ook fysiek heel zwaar. En het was tijd voor iets nieuws na vijf jaar. Ik ben toen naar de dienst gastro-enterologie en endocrinologie gegaan. Maar we maakten daar ook wel fusies mee waardoor wij ook neurologie onder ons dak kregen.

 

Had je ook zorgkundigen als collega’s? Hoe was je samenwerking met hen? 

 

Op geriatrie had ik één collega als zorgkundige en die samenwerking was heel aangenaam. We waren ook heel goed ingewerkt op elkaar. Ze had inzicht in de zorgbehoeften van de patiënten. De samenwerking tussen verpleegkundigen en zorgkundigen moet heel sterk zijn, wij hadden echt geluk met die collega. Maar jammer genoeg komt dat niet altijd voor. Je hebt zorgkundigen die niet zo inzichtelijk kunnen werken, die niet goed kunnen observeren en daardoor is er een gebrek aan communicatie hetgeen leidt tot een gebrek aan degelijke zorg. Want die observatie van de patiënt is van cruciaal belang. Een zorgkundige kan op zich symptomen van een diabetespatiënt herkennen en dat komen melden aan de verpleegkundigen. Met een degelijke opleiding kom je al heel ver. De taak van een zorgkundige is niet enkel maar mensen wassen. Een goede observatie en een goede communicatie maken de samenwerking sterk. En dat is een must in de zorg.

 

Je hebt de zorgsector definitief verlaten, waarom? Wat doe je nu?  

 

Ik heb twee keer een burn-out gekregen tijdens mijn carrière in de zorg. Ik werkte voltijds in het ziekenhuis. Eigenlijk had ik de signalen al moeten herkennen bij mijn overplaatsing naar mijn nieuwe dienst. Ik was heel moe en prikkelbaar. Elke werkdag moest ik mij opladen om te gaan werken. Als ik een middagdienst had, dan bleef ik een hele voormiddag in bed liggen. Na mijn ochtenddienst was ik geen mens meer en plofte ik neer op de zetel als ik thuiskwam. Ik dacht dat die vermoeidheid vooral lag aan mijn periode op geriatrie. We waren altijd onderbemand, het werk was heel zwaar en ik moest heel vaak mijn vrije dagen opofferen om te gaan werken als er iemand ziek was. Niemand ziet je vermoeide geest, je geeft alles voor je patiënten maar noch de familie noch het management ziet dat je op het randje van een zenuwinzinking balanceert.

 

Na mijn eerste burn-out ben ik eerst halftijds terug gaan werken, ik was een halfjaar thuisgebleven. Ik heb daarna een paar maanden mijn werkritme terug opgebouwd. Ik ben hervallen toen ik terug voltijds werkte. Maar die ziekteperiode heeft niet lang geduurd, ik wilde zo snel mogelijk re-integreren op mijn werk omdat ik ook zicht had op een nieuwe job, buiten de sector. Die re-integratie naar werk heb ik mezelf opgelegd. Er waren opvolggesprekken met de arbeidsgeneesheer maar niet vanuit de dienst of het zorgmanagement.

 

Ik heb nu een voltijdse kantoorjob. Ik heb regelmatige uren en in het weekend ben ik vrij. Financieel voel ik het wel. Ik verdien nu veel minder dan in het ziekenhuis. Daar werden de nachtprestaties en de weekendprestaties vergoed. Maar je leeft naar wat je hebt en ik heb absoluut geen spijt van mijn beslissing. Ik wil voorlopig niet meer in de zorgsector werken. Moest ik de gewenste zorg kunnen bieden aan de patiënten, dan zou ik misschien nog overwegen om terug te keren. Maar de realiteit stelt dat de werkdruk en de vlucht uit de sector zorgt voor haastige zorg zonder een therapeutische band met je patiënten te kunnen opbouwen.

 

Daar zeg je wat, er verlaten meer en meer verpleegkundigen de sector. Wat is jouw mening hierover? Hoe komt dat?

 

Het verbaast mij absoluut niet dat er veel collega’s de sector verlaten. Ik hoor het in mijn omgeving ook. Het heeft ook niets met het loon te maken, alhoewel meer loon altijd wel mooi meegenomen is (lacht).

 

Ik heb altijd goed verdiend in de zorg maar de persoonlijke opofferingen wogen zwaarder dan een aantrekkelijk loon. De ochtenddiensten waren voor mij fysiek en mentaal het zwaarst. Daarbij presteerde ik ook veel nachtdiensten om mijn loon wat bij te spijkeren. Het ritme was gewoon moordend en na een reeks nachtdiensten had ik zeker drie dagen nodig om te recupereren. Mijn partner heeft ook afgezien tijdens die nachtdiensten. Ik was geen mens toen ik werkte. Ik was ook geen aangename collega.

 

Die werkdruk in combinatie met een zeer flexibel regime maakt dat veel mensen de sector verlaten. Ik geloof dat een bijkomende reden ook het gebrek aan erkenning is. Hoe vaak heb ik van buitenstaanders wel niet gehoord dat ik enkel mensen moet wassen in mijn job? Die onderwaardering komt jammer genoeg van iedereen. Van de artsen, tot het management tot mensen die buiten de sector staan.

 

Wat moet de politiek of het beleid in de zorginstellingen doen?

 

De politiek mag de job gerust aantrekkelijker maken. Niet alles heeft met geld te maken. Zorg ervoor dat er voldoende personeel komt zodat mensen die druk niet voelen. Toen de bacheloropleiding werd hervormd en er een bijkomende jaar in de opleiding kwam zijn er dat jaar geen verpleegkundigen afgestudeerd op bachelor-niveau. En die tekorten hebben wij ook mogen opvangen. Los het maar op dan! Er gaan nu mensen op pensioen, mensen vallen uit of zoeken een andere uitdaging. En er is niemand die die tekorten kan opvangen.

 

Wat ik ook vaak heb gezien als stagementor is dat heel veel studenten tijdens hun stageperiodes beslisten om verder te studeren. Ze gingen een masteropleiding volgen waardoor ze zorgmanager of diensthoofd konden worden. Maar wat met de werkvloer?

 

Stel ook diensthoofden en managers aan die affiniteit hebben met de werkvloer. Ik zag laatst een vacature in een woonzorgcentrum waar ze een diensthoofd zochten. In de vacature was vermeld dat verpleegkundige ervaring niet vereist is. Dat begrijp ik niet. Dus een persoon met een IT-achtergrond zou perfect kunnen solliciteren voor die job. Hoe kan je een team aansturen als je zelf geen ervaring of kennis hebt, je moet je doelgroep en hun zorgzwaarte toch kennen?

 

Wat moet de maatschappij doen? Het stigma van verpleegkundigen als dienstmeid leeft nog altijd voort in de samenleving, hoe moeten we dit imago her- of bijstellen?

 

Geen idee. Dat beeld is zo ingeburgerd in onze samenleving en dat ga je niet meteen kunnen veranderen. Ik zou dan denken aan campagnes over ons beroep, om duidelijk te maken wie wij zijn en wat wij doen. Maar feel good-programma’s als Een Echte Job geven niet de werkelijkheid op de werkvloer mee. Daar draait het programma nog altijd om de bekende Vlaming. Zo zijn ze ook in mijn ziekenhuis komen filmen met een bekende Vlaming. Ik heb van collega’s gehoord dat sommige patiënten, die in een ver gevorderd dementieel beeld zaten, werden verstopt om de cameracrew niet te storen. Ja, dat is niet aantrekkelijk voor de camera’s en de mensen thuis als je een verdwaalde en opstandige opa moet vragen om naar zijn kamer terug te keren. We vinden oudere mensen schattig maar we willen hun aftakeling en hun ziekteproces niet zien. Willen we mensen verstoppen en zo de realiteit wegmoffelen voor een paar minuten roem voor die ene bekende Vlaming? Ik heb dat programma bewust niet gevolgd maar ik vind wel dat men een realistisch beeld moet creëren als men dan toch binnen de ziekenhuismuren gaat filmen.

 

De families mogen zich ook wel begripvol opstellen naar ons. Het is niet alleen hun familielid dat ziek is. Iedereen verdient goede zorg maar er is gewoon niet voldoende personeel om elke beloproep meteen te beantwoorden. Er zijn nog meerdere mensen die ook aandacht en zorg nodig hebben. Er zijn mensen die stervende zijn, mensen die echt ziek zijn of mensen die naar huis mogen gaan. Ook dan stopt onze taak niet. Na een ontslag moet je nog een berg administratie afwerken. En dan ziet de familie ons op de verpleegpost achter de computer en denken de mensen dat we alleen maar zitten. Terwijl die administratie zo arbeidsintensief is. Want wat niet geregistreerd wordt is niet gebeurd voor de overheid. Want op basis van die registraties krijgt een ziekenhuis ook financiering voor personeel, hoe meer zorgzwaarte in een dossier hoe meer personeel. Maar dat is de theorie en de praktijk natuurlijk.  

 

Ik vind dat we de basiszorgen, zoals mensen helpen met wassen, nog altijd zelf moeten uitvoeren om op die manier bepaalde zaken te observeren bij de patiënt: wondjes op de huid, de gemoedstoestand tijdens een alledaags gesprek. Tijdens die momenten krijg je heel veel waardevolle informatie van de patiënt. Maar het belangrijkste is nog altijd de zelfredzaamheid te stimuleren bij de zieke mensen. Verpleegkundige, gerichte observaties kan je enkel maar doen als je dicht bij je patiënt staat. Maar anderzijds, wij wassen niet enkel maar mensen he. Hoeveel patiënten heb ik wel niet verzorgd waar deskundige kennis rond VAC-therapie nodig was bijvoorbeeld?

 

Ten laatste vind ik dat de hiërarchie nog altijd in stand gehouden wordt door patiënten en hun families. De instructies van een arts is nu eenmaal geloofwaardiger voor die mensen dan de instructies die wij geven. Terwijl wij die instructies ook maar van de arts krijgen. Iemand die nuchter moet zijn voor een onderzoek zal die order sneller aannemen van een arts dan van een verpleegkundige. Zo had ik een zeer opstandige patiënte die weigerde om op ontslag te gaan. Ze dreigde met een rechtszaak en riep de hele gang bij elkaar. De zorgmanager heeft haar uiteindelijk kunnen kalmeren. Er is natuurlijk een verschil en dat zien de mensen ook: de zorgmanager droeg zijn gewone kleren. Een verpleegkundige draagt een uniform.

 

Het feit dat wij ook maaltijden uitdelen tijdens onze dienst zal de beeldvorming niet veranderen. Er was ooit een patiënt die een cappuccino bestelde bij mijn collega. Je kan heel welwillend zijn, maar waar stopt dit dan?

 

Veel collega’s zeggen dat na Corona de mensen onbeleefder en respectloos zijn geworden maar in mijn ervaring waren ze dat ervoor ook al.

 

 

Vind je dat er genoeg inspanningen worden geleverd om de vlucht uit de sector tegen te gaan?

 

Ik denk dat de intentie wel goed zit bij vele positieve campagnes die de overheid lanceert. Maar ze geven geen realistisch beeld. Ik zie niet veel inspanningen eerlijk gezegd. Weinig zichtbare inspanningen welteverstaan.

 

Hoe kijk je terug naar jezelf als verpleegkundige? Vond je dat je een maatschappelijke rol had? Is het een deel van je identiteit?

 

Ik vond van mezelf dat ik een goede verpleegkundige was. Ik was zeer betrokken bij mijn patiënten, ik wist wat ze nodig hadden. Ik was een zeer trotse verpleegkundige. Ik zie mezelf nog steeds als een verpleegkundige. Ik heb in die studie en de job geïnvesteerd: drie jaren studie en zes jaren als professional gewerkt. Dat is een deel van mijn identiteit, dat was mijn kinderdroom. Ik mis de droom maar niet de realiteit.

 

Ik ben nog altijd geïnteresseerd in de studie. In mijn huidige job ben ik EHBO-verantwoordelijke, dus ik blijf nog altijd wel betrokken in een tak van de studie. Ik vind het moeilijk om het los te laten. Maar of ik zou teruggaan naar de zorgsector? Nee!

 

Als ik de juiste zorg aan de mensen kan geven, met de nodige aandacht en nabijheid naar mijn patiënten, dan zou ik het nog kunnen overwegen. Maar ik vrees dat dat een illusie zal blijven in de zorg.

 

Was het een roeping?

 

Het was zeker geen roeping. Mijn moeder stierf toen ik klein was. Ik heb toen voor de eerste keer gezien wat verpleegkundigen deden. En ik wilde dat ook kunnen. Ik denk dat mijn ambitie toen is ontstaan. Maar een roeping zou ik het niet noemen. Het blijft uiteindelijk een job. Een job waar je veel voor moet opofferen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

159 weergaven0 opmerkingen

Gerelateerde posts

Alles weergeven

De zorgketting rammelt

Ik verliet mijn eerste job als professionele verpleegkundige om na te denken over mijn toekomst in de zorgsector. Ik had een kans...

Interview professor dokter Jasper Verguts

Professor dokter Jasper Verguts (49 jaar) is gespecialiseerd in algemene gynaecologie, urogynaecologie, robotchirurgie. Hij schreef in...

De clash

Ik wil mij zeker niet heiliger voorstellen dan de paus. Ik had veel dagen dat ik collega’s en studenten afsnauwde, dat ik kortaf was naar...

Comments


bottom of page