Een gesprek tussen een mentor en zijn student
Art is nog maar 5 jaar in België en spreekt al vloeiend Nederlands. Hij werkt als leerling-kapper in het kapsalon van Geert Lowet en Christel Hochstenbag. Bedeesd vraagt hij mij of ik van Turkse afkomst ben. Hij lacht achter zijn mondmasker als ik bevestigend antwoord. Zijn moeder is ook Turkse. We hebben een raakvlak, het ijs is gebroken. Ik ben benieuwd naar zijn verhaal, maar door de drukte op een zaterdagmiddag zijn we afgeleid en wordt het gesprek telkens onderbroken door wensen van gehaaste klanten of door het voordurende gebel van mensen die op het laatste nippertje nog hopen op een afspraak.
Het is de laatste dag, over 36 uur treedt het land in een tweede lockdown. De onzekerheid is voelbaar, zowel voor het voltallige kappersteam als voor de klanten. Niettemin wordt er serieus wat afgelachen en blijven mensen mekaar moed inpraten. Geert hoort ondertussen het gesprek tussen mij en Art en komt tussenbeide: ‘Hij heeft een mooi verhaal, Pinar, in deze barre negatieve tijden hebben we nood aan positieve verhalen.’ En dus zit ik hier, in een leeg kapsalon met de twee heren, nieuwsgierig naar hun verhaal.
De beleving van de klant
Geert, wie ben je? Hoelang ben je al kapper?
Geert Lowet: ‘Ik ben oorspronkelijk van Heers. Ik ben al 35 jaar kapper. Als jonge knaap van 17 jaar was het mijn droom om kapper te worden. Maar ik mocht niet naar de kappersschool van mijn ouders. Om mijn dromen een beetje tegemoet te komen hebben ze mij naar de kunstschool gestuurd omdat ze dachten dat ik mijn creatieve ei daar wel kwijt zou kunnen. Maar toch kon ik mijn droom niet loslaten. Ik wilde koste wat kost kapper worden. En dat om verschillende redenen. Het sociaal aspect van het beroep trok mij wel aan. Daarnaast werk je met een team samen om verschillende creatieve doelen te bereiken.’
'Het volledig holistisch gegeven met het oog op de beleving van de klant in een kapsalon trok mij wel aan. En zo kwam ik bij een kapper terecht die ik elke dag op weg naar de kunstschool passeerde en die ik ook goed observeerde. Het was een goed draaiend kapsalon met veel klanten. Op een dag hing er een oproep voor een student op leercontract op zijn deur en zo heb ik mijn kans gewaagd. Ik had zeer slechte resultaten op school, vooral op de theoretische vakken.’
'maar ik heb in alle eerlijkheid ook wel een beetje gerebelleerd tegen mijn ouders'
‘De creatieve vakken waren zeer goed maar ik heb in alle eerlijkheid ook wel een beetje gerebelleerd tegen mijn ouders. Op het einde van het jaar was ik gebuisd. Dus de vacature kwam mij wel goed uit. Ik heb de stiel nog letterlijk op de werkvloer geleerd. Ik leerde ondertussen mijn vrouw, Christel, kennen die ook intensief bezig was met haar kappersopleiding. En nu zijn we al 25 jaar zelfstandigen. We hebben Kapsalon Lowet samen opgebouwd.’
Art, wat een opmerkelijke naam, vertel eens.
Art: ‘Ik heb verschillende namen. Ik heet Yusuf Tawsif Ahmad. Maar het is nu eenmaal zo dat het niet evident is voor veel Vlamingen om mijn naam correct uit te spreken. Toen ik mij als student-kapper aanbood bij Geert en Christel hebben we het over mijn naam gehad. En toen kwam Geert met de naam Art. En ik was er meteen voor gewonnen.’
Geert: ‘De naam typeert hem ook. Hij is kunstzinnig, creatief en heeft de looks. Wij zijn de naam Art hier zo gewoon dat we er niet meer bij stil staan. Als ik naar het sociaal secretariaat bel om zijn prestaties door te geven moeten ze mij altijd vragen of Art een nieuw teamlid is, terwijl hij daar met zijn officiële naam geregistreerd staat natuurlijk.’
Art: ‘Ik teken graag, ben veel met mode bezig, volg de laatste trends op sociale media. Ik zie mijn toekomst ook in de mode. Dus de naam is mij absoluut op het lijf geschreven.’
Situatie in Afghanistan nog altijd onveilig
En wie is Art nog?
‘Ik ben 18 jaar en sinds 2016 in België. Ik ben via gezinshereniging naar hier gekomen. Mijn vader en broer waren al hier. Ik hoef natuurlijk niet te zeggen dat de situatie in Afghanistan nog altijd onveilig is. Mijn vader en broer woonden in Antwerpen in 2016, dus zijn wij met de rest van het gezin eerst in Antwerpen gestrand. Wij zijn met zeven kinderen thuis. Antwerpenaren spreken met een ander accent, ik had daar echt veel moeite mee om de taal te leren.’
‘In Limburg gaat dat vlotter. Wij wonen ondertussen al bijna drie jaar in Limburg. Het eerste jaar moest ik de taal dus leren. Dat was nog een fijne tijd. Ik heb mij echt geamuseerd tijdens die taalcursussen en ben ondertussen al enkele jaren bezig met mijn kappersopleiding. Hiervoor was ik bezig met decoratie, maar dat lag mij niet zo.’
Hoe verliep de reis naar België?
‘Het was zeer zenuwslopend. In Afghanistan heb je ten eerste geen officiële instanties om je papieren in orde te maken. Wij moesten eerst naar Pakistan voor onze paspoorten. Met mondjesmaat komen er wel hervormingen in Afghanistan maar op vlak van bureaucratie hinken ze ginds nog altijd achter.’
‘Het is nog altijd niet stabiel daar. Maar je ziet wel op politiek vlak dat er inspanningen worden gedaan. Vanaf het moment dat onze papieren in Pakistan in orde waren, hebben we onze reis naar België aangevat.’
Hoe hebben jullie mekaar leren kennen?
Geert: ‘Via zijn school, KTA2 in Hasselt. Zij sturen de jongere talenten door naar ons om ervaring op te doen en de passie van het vak mee te geven. Wij werken al jaren samen met KTA2. De school kent ons heel goed, ze weet welke mensen wij zoeken. Wij focussen op een kwaliteitsvolle opleiding en begeleiding van de studenten. Dus de school belde mij en vroeg of ik Art onder mijn hoede wilde nemen. Ze zei er wel bij dat hij nog niet zo lang in België was en dat zijn Nederlands nog niet zo vlot was. Maar dat is bij ons nooit een criterium geweest.’
'Ondertussen is die taalbarrière zo goed als weggewerkt. Art heeft veel bijgeleerd.'
‘Zijn leerkracht vond dat Art talent had en perfect in ons team zou passen. Twee jaar geleden hebben wij mekaar voor de eerste keer ontmoet. Het eerste contact was wat onwennig. Ik heb het die avond met mijn vrouw, Christel, besproken omdat ik inderdaad nog twijfelde over zijn talenkennis. Maar we zijn vrij snel overgegaan tot samenwerking. Samen met Christel en het voltallige team hebben wij ons ontfermd over zijn opleiding. Ondertussen is die taalbarrière zo goed als weggewerkt. Art heeft veel bijgeleerd. En het niveau van zijn Nederlands is nu veel beter dan twee jaar geleden.’
Andere mentaliteit
Ben jij een praktiserende moslim, Art?
‘Ik bid en vast tijdens de ramadan. Ik lees ook de koran. Maar het is belangrijk dat je zelf je geloof belijdt zoals je wilt.’
En hoe heb je je eerste dagen in België ervaren?
‘Ik ervaarde een heel andere mentaliteit. Plots zag ik vrouwen op straat lopen zonder hoofddoek en met korte rokken. Dat was allemaal nieuw voor mij. Het was niet zo dat ik een afkeer voelde omdat dat niet toegestaan is in mijn geloof. Al die nieuwe indrukken fijn maakten een goede indruk op mij. Ik vond die individuele vrijheden mooi om te zien en zag mensen die veel aandacht besteden aan hun uiterlijk. Ik dacht: wat mooi, als die persoon zich goed voelt door zich zo te kleden. Hier kan je zoveel doen, hier kan je een toekomst opbouwen.’
Ben je ondertussen al eens terug naar Afghanistan geweest?
‘Nee, dat is nog te moeilijk. Ik zou heel graag terug willen gaan. Ik mis mijn geboorteland. Afghanistan is ook een mooi land. En ik heb nog familie daar. Niemand vertrekt zo maar uit zijn geboorteland, he! Door de onveilige situatie hebben we alles moeten opgeven om naar hier te komen. Het gemis zal altijd blijven, dat kan ik niet ontkennen. Oorspronkelijk zijn we van Laghman. Maar ik ben opgegroeid in Mazar-i-Sharif. We hebben ook een tijdje in Kabul, in de hoofdstad, gewoond.’
Hoe ben je in Limburg verzeild geraakt?
‘Ik heb de taal geleerd en na drie jaar Antwerpen zijn we met het hele gezin naar Limburg gekomen. We hadden onderdak nodig voor negen personen, dat was mijn eerste prioriteit. In Antwerpen vonden wij geen ruim huis voor het hele gezin. Ik ben de enige die goed met de computer kan werken. Dus ik ben online een zoektocht begonnen en heb een huis in Houthalen gevonden. Ik heb geprobeerd samen met mijn ouders een warm nest te creëren.’
‘Dat gaf ons een gevoel van opluchting: een eigen huis, een eigen kamer, een eigen badkamer. Privacy! We hebben op onze tanden gebeten en zeer goed op onze centen gelet om veel te sparen en het huis in te richten zoals wij dat willen. Mijn moeder heeft een zeer goede smaak. Wij zijn enorm trots op het eindresultaat, je zou niet zeggen dat in dat huis nieuwkomers wonen. Weet je, als je moeite doet, dan krijg je alles. Dan bereik je alles.’
Nooit racisme van Vlamingen ondervonden
Heb je ook discriminatie of racisme ondervonden in ons land?
‘Ik heb nooit racisme van Vlamingen ondervonden. Wel werd ik op school veel gepest door Syriërs en Irakezen omdat ik een vrij hoge stemtoon heb. Voor hen is dat blijkbaar een indicatie dat ik homo ben. Ze zeiden dan altijd dat ze mij zouden stenigen als ik in hun land was. Mijn ouders waren verontwaardigd toen ik ze vertelde wat ik had meegemaakt op school. Niet vanwege de assumpties maar vanwege de bedreigingen. En trouwens: ik ben geen homo. Als ik mij aangetrokken zou voelen tot mannen, dan zou ik dat wel zeggen, hoor.’
'Ik begrijp ook niet waarom mensen het woordje “homo” als scheldwoord hanteren.'
‘Ik ondervind geen enkele druk van mijn ouders. Mijn moeder draagt een hoofddoek en is een praktiserende moslima. Maar dat wil niet zeggen dat ze ouderwets is. Ze is op dat gebied vrij vooruitstrevend. Echt, als dat het geval was, dan was ik allang uit de kast gekomen. Ik begrijp ook niet waarom mensen het woordje “homo” als scheldwoord hanteren. Dat is toch gewoon maar iemands geaardheid. Ik heb respect voor iedereen.’
Heb je het gevoel dat je veel kansen krijgt in België?
‘Ja, ik heb mijn richting zelf mogen kiezen. In Afghanistan beschouwen ze het beroep van kapper als minderwaardig. Ik had nooit gedacht dat ik kapper zou worden. Ik voelde in het begin ook weerstand bij mijn ouders toen ik hen mijn beslissing om kapper te worden meedeelde. Ze waren bezorgd over de reacties van onze gemeenschap. Ik heb echt gevochten voor mijn droom. Ik ben best ambitieus: ooit wil ik mijn eigen stempel drukken in het kapperswereldje zodat mijn ouders trots op mij kunnen zijn.’
‘Kapper zijn is een mooi beroep, ik wil een voorbeeld zijn voor andere jongeren. Je moet je dromen kunnen najagen, in België kan dat. Als je je job gepassioneerd uitoefent, dan ben je een goede kapper. Nu zien mijn ouders dat gelukkig ook in. Ze beseffen dat als je iets met liefde doet, je veel verder kan geraken dan wanneer je iets met tegenzin doet.’
Een vraag voor jullie beiden: wat zijn de culturele verschillen tussen Belgen en Afghanen?
Geert: ‘Etiquette is zeer belangrijk bij ons. De omgang met onze klanten, de begeleiding en communicatie, daar komt veel bij kijken en dat leer je niet op school. Een simpel voorbeeld: aan welke zijde van de klant ga je staan als je praat met de klant? Wij staan op klantenservice. Onze klanten verwachten dat ook van ons. Dus daar ondervond ik een grote kloof. Dat heb ik uitgelegd aan Art en hij heeft er meteen werk van gemaakt. Art ondervindt feedback niet als iets negatiefs, hij buigt dat meteen om naar iets positiefs.’
'Art mag geen varkensvlees eten van zijn godsdienst. Als collega’s varkensvlees eten, dan heeft hij daar misschien ook moeite mee.'
‘Een cultureel verschil is dan weer de eetcultuur. Iedereen eet hier alles wat hij wil, neemt zijn eigen lunch mee en warmt dat in de keuken op. Het gekruide eten dat Art meenam was in het begin storend. Het afzuigsysteem werkt niet optimaal en dan drong de geur tot in het salon door. Maar andersom is dat ook zo: Art mag geen varkensvlees eten van zijn godsdienst. Als collega’s varkensvlees eten, dan heeft hij daar misschien ook moeite mee. Maar nu durft hij het niet te zeggen’ (knipoogt).
Art: ‘Ja, klopt, soms hebben collega’s spek of salami mee en dan heb ik het gevoel dat ik mee eet. In mijn cultuur eten we allemaal uit één pan. Het is echt iets mentaals, hoor.’
Geert: ‘Christel en ik zijn fijnproevers en zeer nieuwsgierig naar nieuwe smaken. Wij reizen ook veel. Maar de context is belangrijk in deze. Alles wordt hier openlijk besproken. Ik wil dat mijn team rekening houdt met mekaar. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich goed voelt in ons team. Samenwerking moet transparant zijn en dan moet je samen naar oplossingen zoeken. Het zou zonde zijn om bepaalde onderwerpen uit de weg te gaan en niet te bespreken. Dat zorgt op lange termijn voor meer frustraties en conflicten.’
Dezelfde behandeling
Art, hoe is jouw contact met je vrouwelijke collega’s? In Afghanistan is de samenleving gesegregeerd. Hoe ondervind je die samenwerking hier?
Art: ‘In Afghanistan gaan vrouwen naar kapsalons waar enkel vrouwen mogen komen en waar ze geholpen worden door vrouwelijke kapsters. En mannen gaan naar mannelijke kappers. Je hebt een goed punt. Hier werk ik met mannen en vrouwen. Dat is geen enkel probleem voor mij.’
Geert: ‘Ik voel wel dat hij iets sneller aanneemt van mij dan van zijn vrouwelijke collega’s terwijl zij exact hetzelfde hebben gevraagd.’
'Ik heb veel geleerd van mijn vrouwelijke collega’s.'
Art: ‘Ik ben nu een Lowetje. Ik heb evenveel rechten als mijn vrouwelijke collega’s, we zijn gelijkwaardig. Ik verwacht daarom dezelfde behandeling. We doen allemaal hetzelfde werk. Ik heb meer moeite als mij dingen worden opgedragen door mijn collega’s, terwijl ik vind dat mijn baas mij die dingen moet vragen. Geert moet mij zeggen wanneer ik een klant moet helpen en niet mijn collega. Maar ook dat kan ik bespreken met mijn collega’s. Anderzijds moet ik ze ook respecteren. Zij werken hier al langer, hebben meer ervaring. Soms ligt het ook aan mijn karakter. Ik wil gewoon dezelfde erkenning krijgen die zij krijgen van de klanten. Dat streelt je ego en geeft je zelfvertrouwen een boost. Ik heb veel geleerd van mijn vrouwelijke collega’s.’
Art, ik hoor jou zeggen dat je gelijkwaardig bent aan je vrouwelijke collega’s. In Afghanistan hebben vrouwen minder rechten dan mannen. In België werken wij hard aan een gelijkekansenbeleid. Maar ook gelijke rechten voor iedereen, we streven naar een inclusieve samenleving waar iedereen zichzelf kan zijn. Vrijheid is ons hoogste goed. Ik kan mij voorstellen dat in een land als Afghanistan het moeilijk was om jezelf te zijn. Hoe ervaar je die vrijheid nu? ‘Heel positief. Mijn zusje mag wat mij betreft even vrij zijn als ik. Werken met mannelijke collega’s, een “boyfriend” hebben, dat is toch perfect normaal in het leven? Mijn zussen moeten even ambitieus in het leven staan als ik. Ik wil mijn kinderen later ook dezelfde vrijheden gunnen die ik nu heb. Kijk, wij worden wel traditioneel opgevoed in die zin dat we maagd blijven tot we trouwen. Het wordt niet enkel van vrouwen verwacht maar ook van mannen. Maar op zich zou ik er geen punt van maken als mijn toekomstige vrouw geen maagd meer zou zijn.’
‘Weet u, met vrijheid is het eerder zoiets van: de deur is open en je weet niet welke straat je moet ingaan. Maar je moet uiteindelijk je pad kiezen. Je kan je niet verstoppen achter die deur. Soms ondervind ik nog altijd een zekere terughoudendheid in die keuzevrijheid. Je wilt doordachte keuzes maken. Dat is soms nog moeilijk bij mij. Maar in mijn religieuze opvoeding heb ik geleerd dat je enkel verantwoording verschuldigd bent aan Allah en aan niemand anders.’
Heren, bedankt voor dit interview en nog veel moed tijdens de lockdown!
Comments